Over Onno

Onno‘s ouderlijk huis stond in het te teken van schilderen en tekenen. Hij schildert al sinds zijn jeugd. In het voetspoor van zijn vader is hij op zoek naar een onzichtbare waarheid, een onzichtbare gevoelswereld. Maar schilderen is voor hem ook op reis gaan, naar een globaal omschreven bestemming. De weg hiernaar toe gaat over snelwegen, omwegen, buitenwegen en langs obstakels. Als hij dan “weer thuis is,” is hij weer ver weg van die eindbestemming en is hij eigenlijk al weer klaar voor een volgende reis met onbekende bestemming. Het proces van het schilderen is tevens een verkenning, een interactie tussen impulsen. Die impulsen uiten zich vaak laag over laag. En ergens onderweg, raakt hij los van de grond en slaat dan de– als het ware buiten hem zelf om gaande interactie tussen de impulsen- met verwondering gade. Men vindt zijn werken over het algemeen nogal expressief. Het zijn abstracties van de werkelijkheid. Hij werkt vooral “nat over nat” met acryl, maar ook wel met olieverf. Het schilderen doet hij net niet met handen en voeten tegelijk. Hij werkt met paletmes, penseel, rollers, doeken etc. en ook wel rechtstreeks met zijn handen om bijvoorbeeld “een snelle haal” te maken.